Podecobis: economisch federalisme in actie

In het debat over hoe de economische groei in Mexico rechtvaardiger kan worden gestimuleerd, bieden de Economische Ontwikkelingscentra voor Welzijn een pragmatisch en flexibel alternatief. Het gaat hier niet om het herhalen van formules uit het verleden of het promoten van speciale zones als wondermiddelen. Het gaat om een bottom-up industriebeleid dat van onderaf wordt opgebouwd, met een technische basis, een federalistische geest en een democratische roeping.
De Hubs maken deel uit van een nationale strategie die een fundamenteel feit erkent: economische groei komt niet vanzelf. Het vereist sturing, coördinatie en publiek-private betrokkenheid. Net als elk industriebeleid zijn de Hubs een commitment. Maar geen blinde commitment. Het is een weloverwogen commitment, gebaseerd op bewijs en ondersteund door technische evaluaties door vijf federale overheidsinstanties binnen hun respectievelijke rechtsgebieden. Bovendien is het een strategie die enerzijds reageert op de definitie van strategische sectoren en anderzijds op de lokale kennis van de staten. Het is geen centralistische oplegging, maar eerder een territoriaal bepaald beleid op basis van voorstellen die door de staten zijn ingediend. In plaats van één centrale visie op te leggen, opent het ruimte voor productieve ontwikkeling die van onderaf ontstaat, met strategische sturing en territoriale flexibiliteit.
De Hubs combineren infrastructuur, administratieve facilitering, prikkels en territoriale planning om investeringen aan te trekken en ontwikkeling met sociale rechtvaardigheid te genereren, in lijn met Plan Mexico en het huidige socialezekerheidsbeleid van de overheid. In tegenstelling tot andere modellen richten de Hubs zich op het bevorderen van productieve investeringen, het creëren van werkgelegenheid en het verminderen van regionale ongelijkheden, door economische ontwikkeling te koppelen aan sociaal welzijn. Hoewel ze verspreid zijn over gebieden met een hoog productiepotentieel – dicht bij logistieke corridors, havens, luchthavens of industriële centra – dragen ze ook bij aan de ontwikkeling van historisch achtergestelde regio's, wat een meer rechtvaardige territoriale inclusie bevordert.
Een centraal element van het ontwerp is de identificatie van strategische sectoren per regio. Het gaat er echter niet om sectoren vanuit het centrum op te leggen of private initiatieven te beperken. De gedefinieerde sectoren zijn indicatieve richtlijnen, geen verplichte beperkingen. Ze dienen als leidraad voor publieke en private investeringsbeslissingen, vergroten de kans op succes en voorkomen spreiding van inspanningen. Elke staat, elke ontwikkelaar en elk bedrijf heeft ruimte om haalbare alternatieven voor te stellen binnen het totale kader. De selectie van sectoren is gebaseerd op analyses die rekening houden met regionale comparatieve voordelen, waardeketens met integratiepotentieel, wereldwijde marktvereisten en talentontwikkelingscapaciteiten. Deze aanpak erkent de diversiteit van het land en maakt het mogelijk om strategische investeringen te construeren die zijn afgestemd op elk gebied.
In tegenstelling tot eerdere ervaringen met centralisme, zijn deze Hubs gebaseerd op het principe van lokaal leiderschap. Deelstaatregeringen stellen locaties voor, stellen grond beschikbaar, bevorderen coördinatieovereenkomsten en leiden de betrokkenheid van lokale economische stakeholders. De federale overheid ondersteunt, coördineert en biedt instrumenten: belastingvoordelen, vereenvoudiging van de regelgeving, educatieve en technische voorlichting, en promotieplatforms. Er wordt geen eenduidige logica opgelegd, maar effectieve coördinatie tussen overheidsniveaus wordt bevorderd, met de flexibiliteit om de instrumenten aan elke situatie aan te passen. Het ontwerp maakt directe correcties mogelijk, het integreren van nieuwe eisen en het aanpassen van de ondersteuning aan veranderende omstandigheden. Dit is geen keurslijf, maar een aanpasbaar platform.
Bovendien versterkt deelname van de private sector, met duidelijke coördinatiekaders en rechtszekerheid, elk voorstel en verbetert de effectiviteit van de resultaten. De Hubs zijn zo ontworpen dat strategische gebieden in het land, dankzij particuliere investeringen en overheidssteun, een economische ontwikkeling kunnen bereiken die territoriale rechtvaardigheid bevordert.
Het ontwerp van de Polen is ook gebaseerd op internationale lessen, zonder buitenlandse modellen te kopiëren. Voorbeelden zoals Shenzhen tonen het transformatieve potentieel van een goed geïmplementeerd industriebeleid, maar illustreren ook de beperkingen ervan. Shenzhens succes was uitzonderlijk, voorafgegaan door meerdere mislukte pogingen, zelfs binnen China. Denken dat elke speciale zone automatisch een economisch wonder genereert, is een selectiebias die successen overwaardeert en de specifieke omstandigheden die ze mogelijk maakten, over het hoofd ziet.
Bovendien zijn de capaciteiten van de Mexicaanse staat niet vergelijkbaar – en zelfs niet wenselijk vergelijkbaar – met die van de Chinese staat. Onze aanpak is gebaseerd op wat we wél hebben: een democratisch institutioneel kader, geconsolideerde technische capaciteiten in sleutelsectoren, toegewijde deelstaatregeringen, opgebouwde ervaring in publiek-private coördinatie en beschikbare fiscale en administratieve instrumenten. Van daaruit kunnen we pragmatisch een industrieel beleid op onze schaal ontwerpen. Voorbeelden zoals de industriële centra van Franco's Spaanse regime kunnen academische discussies over de 20e eeuw verrijken, maar ze dragen weinig bij aan de evaluatie van hedendaags beleid in de huidige Latijns-Amerikaanse context. De uitdaging is vandaag de dag niet om de productie vanuit een gecentraliseerde staat te distribueren, maar om productiecapaciteit op te bouwen in diverse gebieden, in een dynamische mondiale omgeving en met een democratische en participatieve logica.
Natuurlijk kan geen enkele belastingprikkel op zichzelf structurele tekortkomingen compenseren. Daarom beperken de Hubs zich niet tot het aanbieden van prikkels. Ze gaan gepaard met investeringen in connectiviteit, vereenvoudiging van regelgeving, versterking van technische opleidingen en koppelingen met lokale innovatiesystemen. Elke Hub wordt opgericht na een technische evaluatie die rekening houdt met meerdere dimensies: connectiviteit, duurzaamheid, maatschappelijke haalbaarheid, bevolkingsdichtheid, dienstverlening, talent en meer.
We vertrekken vanuit de realiteit: regionale asymmetrieën zijn versterkt door het gebrek aan leiderschap van de overheid en door decennialang te geloven dat de markt alles zou oplossen. Dit voorstel is gebaseerd op een serieuze analyse en begrip van de realiteit van het land. De hubs zijn verbonden met logistieke corridors, prioritaire infrastructuurprojecten en regionale beroepen met potentie. Het doel is om voorwaarden te creëren waaronder de markt kan investeren in gebieden die, met overheidssteun, nieuwe productieplatforms kunnen worden. Er zijn mechanismen voor continue verbetering ingebouwd om aanpassingen mogelijk te maken naarmate de implementatie vordert.
Industrieel beleid garandeert geen onmiddellijke resultaten, maar biedt wel richting. Geconfronteerd met een veranderende wereldeconomie, waar geopolitiek de toeleveringsketens hervormt en kansen creëert voor Mexico, zou het uitblijven van actie het echte risico vormen. Daarom heeft het land gekozen voor een oplossing: geen vaste formule, maar een strategisch platform dat staatsleiderschap combineert met bedrijfsdynamiek, waarbij het moment wordt aangegrepen, maar altijd wordt geplant voor de lange termijn.
In een wereldwijde omgeving die zo onzeker is als de huidige, is daadkrachtig optreden, maar ook nederig, een deugd. Ontwikkeling komt niet vanzelf. En hoewel er geen toverformules zijn, zijn er wel verantwoorde strategieën die de weg vrijmaken. Dat is de uitdaging.
Eleconomista