Concurrentievermogen: Zwitserland staat wereldwijd weer op de eerste plaats, Duitsland verbetert licht


Welk land biedt een gunstig klimaat voor mijn bedrijf? Veel bedrijfsleiders stellen zich deze vraag waarschijnlijk nu. Met zijn invoerrechtenbeleid heeft de Amerikaanse president Trump de wereldwijde economische orde verstoord. De grootmachten liggen op ramkoers. Bedrijven moeten oppassen dat ze niet in het kruisvuur terechtkomen.
NZZ.ch vereist JavaScript voor belangrijke functies. Uw browser of advertentieblokkering blokkeert dit momenteel.
Pas de instellingen aan.
Gezien deze situatie bevinden de aantrekkelijkste landen zich nog steeds onder de kleine staten. Dit blijkt uit de meest recente ranglijst van concurrentievermogen van het in Lausanne gevestigde managementinstituut IMD. Van de tien meest concurrerende landen hebben er slechts twee meer dan tien miljoen inwoners: Nederland en Taiwan. Verder domineren de kleinere landen. Zij kunnen blijkbaar gemakkelijker flexibel inspelen op de economische behoeften. Hongkong, Singapore en Zwitserland staan op het podium. De Zwitserse Bondsstaat heeft dit jaar de eerste plaats heroverd.
De top tien economieën beschikken allemaal over goede institutionele kaders, een robuuste infrastructuur en aanpasbare bestuursmodellen, aldus Arturo Bris, onderzoeksdirecteur van het IMD, in een toelichting op de resultaten. Dit is vooral in een gefragmenteerde wereld noodzakelijk om concurrerend te blijven. Tegelijkertijd zijn kleine landen minder vatbaar voor polarisatie. Er is meer economische en politieke consensus die stabiliteit creëert.
De sterke punten van ZwitserlandDe IMD-ranglijst weerspiegelt de visie van de private sector op een land. Het instituut in Lausanne gebruikt 170 harde indicatoren en een enquête onder ongeveer 6.000 managers om het concurrentievermogen van een land te bepalen. Al deze cijfers worden samengevoegd in een ranglijst. Dit is geen exacte wetenschap, maar de resultaten zouden een indicatie moeten geven van hoe aantrekkelijk het ondernemingsklimaat van een land is. Er worden vier pijlers beoordeeld: economische prestaties, efficiëntie van de overheid, efficiëntie van bedrijven en de kwaliteit van de infrastructuur.
Zwitserland staat al jaren in de top drie. Hoewel het niet tot de snelst groeiende landen behoort, scoort het hoog met een relatief efficiënte overheid en een goede infrastructuur. Dit mag echter geen reden zijn om op zijn lauweren te rusten. De IMD-studie identificeert verschillende uitdagingen voor Zwitserland: het land moet manieren vinden om zijn economische groei te handhaven en nieuwe markten te ontwikkelen in het licht van wereldwijd protectionisme. De regelgeving voor bedrijven moet worden verminderd. Er is te weinig concurrentie op de beschermde binnenlandse markt. De pensioenfinanciering is onhoudbaar.
Duitsland loopt achter op het gebied van infrastructuurOndertussen hebben grote landen ook grotere problemen. Van de leidende economische machten presteert de VS nog steeds het best, met een 13e plaats. Deze rangschikking is nauwelijks veranderd: het beleid van president Trump en zijn Republikeinen heeft tot nu toe duidelijk geen negatieve noch positieve gevolgen gehad. De VS presteert ondergemiddeld, met name op het gebied van overheidsefficiëntie en infrastructuur. China is licht gedaald naar de 16e plaats.
Er gloort een sprankje hoop voor Duitsland. De grootste economie van Europa was de afgelopen jaren aanzienlijk gedaald in de ranglijst, wat werd gezien als een bevestiging van de economische problemen en de achterstand in hervormingen van het land. Duitsland is echter licht verbeterd, van de 24e naar de 19e plaats. Hoewel het economische momentum nog te wensen overlaat en Duitsland qua belastingdruk en bureaucratie tot de slechtste landen op de ranglijst behoort, signaleert de studie vooruitgang op het gebied van infrastructuur.
Oostenrijk is er niet op vooruitgegaan. Het land staat nog steeds op de 26e plaats. De huidige zwakke groei en een te ambitieuze regering dragen hieraan bij. Soortgelijke problemen doen zich ook voor in andere Europese landen. Het Verenigd Koninkrijk (29e), Frankrijk (32e) en Italië (43e) liggen nog verder achter. De grotere landen lijken hun concurrentievermogen niet significant te kunnen verbeteren. Ze lijken logge supertankers, terwijl kleinere landen zich snel aanpassen om bedrijven een aantrekkelijk klimaat te bieden.
nzz.ch