De Britse regering stapt uit de banksector door de verkoop van de resterende aandelen in NatWest

De Britse regering zegt dat ze haar resterende aandelen in NatWest heeft verkocht

LONDEN - De Britse overheid heeft haar resterende aandelen in de bank NatWest verkocht. De bank werd gered tijdens de financiële crisis van 2008. Dit heeft de belastingbetaler 10,5 miljard pond (14,1 miljard dollar) gekost, zo meldde het ministerie van Financiën vrijdag.

Royal Bank of Scotland, zoals het toen heette, stond op de rand van de afgrond na jaren van snelle groei. Het was inmiddels uitgegroeid tot een van de grootste banken ter wereld, met ruim 40 miljoen klanten en activiteiten in meer dan 50 landen.

"Bijna twintig jaar geleden greep de toenmalige regering in om miljoenen spaarders en bedrijven te beschermen tegen de gevolgen van de crisis", aldus minister van Financiën Rachel Reeves in een verklaring. "Dat was toen de juiste beslissing om de economie te redden, en de terugkeer van NatWest naar particulier bezit luidt een belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van dit land in."

Als onderdeel van een reeks reddingsoperaties nam de Labour-regering destijds een meerderheidsbelang in de bank en investeerde er 45,5 miljard pond in om de bank overeind te houden.

Volgens het ministerie van Financiën heeft de overheid 35 miljard dollar teruggekregen via de verkoop van aandelen, dividenden en vergoedingen.

Met de verkoop van de resterende aandelen gaf de overheid aan dat zij niet langer actief was in de bancaire sector die zij tijdens de crisis had ontwikkeld.

NatWest bedankte de belastingbetalers voor de reddingsactie.