Als er rechtvaardigheid is, is er brood

Werknemers die ten onrechte worden voorgesteld als werknemers van onderaannemers, vaak aangeduid als onderaannemers, om lagere lonen te krijgen, hebben nu recht op loonsverhogingen van de vakbond. Het Constitutionele Hof oordeelde dat werknemers die feitelijk in dienst zijn van de primaire werkgever, maar frauduleus worden gepresenteerd als werknemers van onderaannemers, recht moeten hebben op de loonsverhogingen die voortvloeien uit de collectieve arbeidsovereenkomst die is ondertekend op de werkplek van de primaire werkgever. Deze beslissing werd genomen nadat werknemer Murat Tokar een rechtszaak had aangespannen tegen de Turkse Steenkoolondernemingen (TKİ). De procedure die tot deze beslissing leidde, die als een aanzienlijke winst werd beschouwd voor werknemers van onderaannemers die lid zijn van een vakbond, verliep als volgt:
VERSCHILLENDE BESLISSINGEN
Murat Tokar ontdekte dat hij, ondanks zijn werk voor TKİ sinds 2006, geregistreerd stond als werknemer van een bedrijf genaamd PAŞ. Tokar beweerde dat er een geheime relatie als onderwerkgever (onderaannemer) was ontstaan tussen TKİ en PAŞ. Tokar spande een rechtszaak aan bij de arbeidsrechtbank van Tavşanlı, waarin hij stelde dat hem, ondanks zijn lidmaatschap van de vakbond Türkiye Maden-İş sinds 2009, de voordelen van collectieve arbeidsovereenkomsten waren ontzegd vanwege de geheime overeenkomst voor de inkoop van diensten. In zijn rechtszaak eiste Tokar de identificatie van de geheime samenwerking en de inning van zijn vorderingen uit hoofde van de collectieve arbeidsovereenkomst.
De rechtbank oordeelde in het voordeel van Tokar en oordeelde dat de werknemer de hoogste rechten als vakbondslid van de TKİ diende te krijgen. De 9e Kamer van Beroep voor de burgerlijke stand van het Hooggerechtshof vernietigde de beslissing echter omdat de werknemer de primaire werkgever niet op de hoogte had gesteld van zijn vakbondslidmaatschap. Na deze uitspraak zag de lagere rechtbank zich genoodzaakt de werknemer in het ongelijk te stellen. Tokar ging vervolgens in beroep bij het Constitutionele Hof.
Er kan een oorlog uitbreken tussen het Hooggerechtshof en het Constitutionele HofHet Constitutionele Hof (AYM) concludeerde dat de uitspraak van het Hooggerechtshof in strijd was met de uitoefening van vakbondsrechten. Het Hof oordeelde dat werknemers die hun primaire werkgever niet op de hoogte stelden van hun vakbondslidmaatschap, ook recht hadden op collectieve onderhandelingsrechten en verwees de uitspraak terug naar de lagere rechtbank voor herziening. Tegen de uitspraak van het Hof, ten gunste van de werknemer, zal beroep worden aangetekend bij het Hooggerechtshof. Er gaan berichten dat als het Hooggerechtshof deze uitspraak verwerpt, er waarschijnlijk een nieuwe strijd zal ontstaan tussen het Constitutionele Hof en het Hooggerechtshof (zoals blijkt uit de zaak Can Atalay).
SÖZCÜ