Ministerie stelt ‘strengere criteria’ vast voor mobiliteit

Het Ministerie van Onderwijs heeft de regels voor de wettelijke lerarenmobiliteit herzien. Deze wordt het komende schooljaar met 35% verminderd, zodat leraren in vakken en gebieden met de grootste tekorten weer naar school kunnen.
In een verklaring stelt het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Innovatie (MECI) dat de afwijzingscriteria voortaan ook de mobiliteit van leraren uit “wervingsgroepen of territoriale gebieden met een geschiedenis van lerarentekorten” zullen omvatten.
Detacheringen die door docenten van de school zelf of door senior technici kunnen worden uitgevoerd, worden eveneens uitgesteld, evenals “mobiliteiten naar entiteiten in gevallen waarin de door docenten uit te voeren functies geen directe impact hebben op het curriculum”.
“Mobiliteit zal enkel worden toegestaan op voorwaarde dat er een duidelijke en objectieve presentatie is van de uit te voeren rol, dat het profiel van de leraar overeenkomt met de voorgestelde functies en dat de afwezigheid van de leraar de onderwijsactiviteiten niet in gevaar brengt”, aldus het ministerie.
Het MECI machtigt jaarlijks de tijdelijke mobiliteit van leerkrachten, via detachering om les te geven in andere openbare scholen, of via werving om technische of technisch-pedagogische taken uit te voeren buiten het onderwijssysteem.
Vorig jaar had het bestuur zich al ten doel gesteld om het aantal wettelijke mobiliteiten met 25% te verminderen om het probleem van het lerarentekort aan te pakken.
Volgens MECI maakt de herziening van de regels voor het komende academiejaar deel uit van de tweede fase van het plan + Classes + Success, dat binnenkort moet worden gepresenteerd.
"Het tekort aan leraren in verschillende wervingsgroepen en in verschillende geografische gebieden van het land, in combinatie met de noodzaak om ervoor te zorgen dat alle studenten les hebben en dat er gelijke toegang is tot kwaliteitsonderwijs, rechtvaardigt de invoering van strengere criteria bij de jaarlijkse analyse van verzoeken om wettelijke mobiliteit", schrijft het ministerie.
observador