Een familiestichting koopt het onroerend goed en sluit verkoop ervan niet uit. Voor de belastingdienst is dit slechts speculatie.
De belastingdienst is vaak streng in haar beoordeling van familiestichtingen die misbruik maken van het recht op vrijstelling van inkomstenbelasting. Het ontzeggen van dergelijke voordelen is het gevolg van de wettelijk beperkte reikwijdte van de economische activiteit van dergelijke stichtingen. Soms valt moeilijk te ontkennen dat de Belastingdienst gelijk heeft als een stichting bijvoorbeeld onder het mom van ‘verhuur van eigen onroerend goed’ (vrijgesteld van vennootschapsbelasting) een gewoon commercieel geëxploiteerd vakantiepark tot haar vermogen wil rekenen.
Eén van de laatste interpretaties geeft echter aan dat de belastingdienst wel erg ver is gegaan in haar restrictieve aanpak. Uitgebracht op 17 januari van dit jaar. de interpretatie die de directeur van de Nationale Belastinginformatiedienst heeft gegeven, heeft betrekking op stichtingen. Die op het punt staat om onroerend goed te kopen. In haar aanvraag bij KIS gaf zij aan dat het bij de betreffende panden om een belegging ging, die bedoeld was om inkomsten te genereren door verhuur. De Stichting gaf tevens aan dat zij niet van plan is om de panden binnen 10 jaar te verkopen, hoewel zij verkoop na die periode niet uitsluit.
RP