Het Hof van Justitie weigert de koolwaterstofbelasting terug te betalen aan bedrijven.

Het Nationale Hof heeft verschillende beroepen afgewezen die waren aangespannen door bedrijven in de koolwaterstof- en transportsector die actief zijn in Spanje. Deze bedrijven hadden een administratieve procedure aangespannen om terugbetaling te eisen van bedragen die waren betaald op basis van de regionale belastingschijf van de accijnzen op koolwaterstoffen, die de regering van Mariano Rajoy de autonome regio's tussen 2013 en 2018 toestond toe te passen.
Afgelopen oktober verklaarde het Hooggerechtshof de belasting die het Ministerie van Financiën, destijds onder leiding van Cristóbal Montoro, had bedacht als compensatie voor regionale overheden die op het hoogtepunt van de financiële crisis inkomsten misliepen door een andere noodlottige belasting, de zogenaamde 'gezondheidscent', illegaal.
De uitspraak van het Hooggerechtshof van oktober 2024 was gebaseerd op de uitkomst van een prejudiciële beslissing over deze belasting van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU). In een uitspraak van mei vorig jaar oordeelde het Hof dat gedifferentieerde tarieven niet kunnen worden vastgesteld op basis van grondgebied, in dit geval de autonome regio. De uitspraak van de rechters opende zelfs de mogelijkheid voor de belastingdienst om inkomsten terug te betalen die tijdens de geldigheidsperiode van de belasting zijn geïnd.
Volgens het Openbaar Ministerie is de belasting niet betaald door de bedrijven, maar door hun cliënten.Bedrijven die zich gedupeerd voelden, begonnen toen rechtszaken aan te spannen om schadevergoeding te eisen voor onterechte betalingen. Het ministerie van Financiën schatte destijds dat de impact op de overheidsfinanciën ongeveer € 6 miljard zou kunnen bedragen.
Om deze maas in de wet in de vorm van terugbetalingen van miljoenen dollars te voorkomen, heeft het Openbaar Ministerie al zijn macht ingezet. Daartoe heeft het aangetoond dat de bedrijven in de koolwaterstofsector die om terugbetaling van deze onrechtmatig verklaarde belasting hebben verzocht, deze niet daadwerkelijk op hun rekeningen hebben staan, maar deze in plaats daarvan hebben doorberekend aan hun klanten. Daarom beschouwt het Openbaar Ministerie de belasting als "geneutraliseerd" voor deze grote bedrijven, hoewel het de mogelijkheid openlaat dat eindgebruikers de uiteindelijke terugbetaling van de betaalde bedragen kunnen eisen. Deze reële mogelijkheid is moeilijk door te berekenen, zowel vanwege de fragmentatie van de uiteindelijk getroffenen als de bureaucratie die gepaard gaat met het rechtvaardigen van de extra kosten per tankbeurt. Verschillende uitspraken, waaronder één van het Hooggerechtshof, hebben reeds geoordeeld dat consumenten geen recht hebben op terugbetaling. Het ministerie van Financiën verzekert van zijn kant dat het geen commentaar geeft op rechterlijke uitspraken.
Lees ookOnder de brandstofbedrijven die getroffen zijn door de afwijzingen van het Nationale Hof, bevindt zich Meroil, dat de uitspraak op 2 juli ontving. Andere bedrijven geven het echter nog lang niet op.
"Handelen in strijd met het EU-recht (zoals gedefinieerd in de uitspraak van het HvJ-EU) kan leiden tot extra rente over te late betaling", stellen andere geraadpleegde bronnen in de sector. Ze leggen ook uit dat "lagere rechtbanken in het voordeel van bedrijven oordelen door de criteria van de Hoge Raad toe te passen."
Net als in de beginfase van dit rechtsgeding oordeelden ook de bestuursrechters in het voordeel van de Staat, maar de hogere rechters deden dat niet.
lavanguardia